Hoe zit het met Chris? (voorwoord Eileen Myles in I Love Dick van Chris Kraus)
We werden stoned voor de film en ik herinner me dat ik overspoeld werd door een paniekerig, depressief gevoel toen ik zag hoe Truffauts romantische vrouwelijke personage krankzinnig werd door een man, gedumpt werd – en hoe dat het einde van haar leven betekende; van haar gezond verstand, alles.
Ik was een typische vijfentwintigjarige maar tijdens het kijken voelde ik dat zij mij wás, terwijl de jongen naast wie ik zat, Bill, die min of meer een vriend was, helemaal niet zulke gevoelens bij me opriep. Ik wist gewoon, stilletjes, dat ik geruïneerd was. Als ik akkoord ging met het vrouw-zijn. Daar was zoveel bewijs van, in films en boeken. Ik las Doris Lessing in de literatuurcolleges en dat deprimeerde me ook al compleet. Ik haatte het gewoon om werk van of over vrouwen te lezen want het was altijd hetzelfde liedje. Verlies van het zelf, eindeloze zelfontkenning zelfs wanneer het vrouwelijke personage een kunstenaar probeerde te zijn, ze eindigde zwanger, wanhopig, wachtend op een of andere man. Misschien wel een marxist. Wanneer zou dit eindigen. Opmerkelijk genoeg: hier, precies hier in dit boek.
I Love Dick is een opmerkelijke studie van vrouwelijke vernedering en doet me qua uitvoering denken aan Carl Dreyers aansporing om ‘kunstmatigheid te gebruiken om kunstmatigheid van kunstmatigheid te ontdoen’, want het blijkt dat dat voor Chris, die met geheven hoofd oprukte in het gebied van zelfverlaging en zelfpromotie, er niet op bovennatuurlijke wijze toe werd aangetrokken, zuchtend of schoppend of schreeuwend, maar er recht in liep, precies de weg was die het pathos van de romantische reis van haar leven consolideerde en waardig maakte.
In het geval van Chris is verlaging (niet uit het dagboek van een lang geleden overleden meisje gejat door een aantal beroemde vrienden van haar vader...) de uitweg uit het falen. Naar iets helders en opgetogens, zoals aanwezigheid. Wat het paradijs is voor een performer – wat deze auteur is.
Chris’ strategie is zowel strijdvaardig als subliem. Ze staat in haar leven aan de rand van een klif. Het is min of meer dezelfde als die waarover Jack Kerrouac Neal Cassidy waarschuwde er niet af te springen ‘voor niets’. Wat voor die mannen (vijftigers, drankorgels) dertig was. Voor Chris is het negenendertig. De houdbaarheidsdatum van een vrouw. En waarom? Door Chris’ krachtige relaas vraag ik me af of al die Bijbelverhalen waarin vrouwen gewaarschuwd worden zich niet om te draaien bestaan omdat ze misschien iets zullen zien. Hun leven, bijvoorbeeld.
Chris (Ik typ steeds Christus. Is Chris ons meisje aan het kruis?) vertolkt zowel de rol van d'Adèle H. én dwingt de knappe soldaat/academicus ‘Dick’ om naar Haar verhaal te luisteren, en wonderlijk genoeg eindigt het verhaal niet met wij die vanuit een bioscoopstoel kijken naar Chris’ afglijden, maar weet ze het om te keren – niet tegen een specifieke man, ‘Dick’, maar tegen de zelfvoldane, ongevoelige observerende cultuur. Ze dwingt die te luisteren naar hoe zij de binnenkant van die beroemde vrouwelijke gevoelens beschrijft:
Ik klemde de telefoon vast, had spijt van dit hele schizofrene project, waaraan ik begon toen ik jou ontmoette. ‘Ik ben nog nooit eerder gestalkt,’ zei je in februari. Maar was het stalken? Van jou houden werkte als een soort waarheidsserum omdat jij alles wist. Je deed me denken dat het mogelijk is een leven opnieuw op te bouwen, want jij was tenslotte van het jouwe weggelopen. Als ik bewust van je kon houden, een ervaring die zo totaal vrouwelijk is kon onderwerpen aan een abstract, analytisch systeem, misschien had ik dan een kans om iets te begrijpen en kon ik doorgaan met leven.
Door die laatste opmerking (‘en kon ik doorgaan met leven’) is I Love Dick een van dé meest bevrijdende boeken van de afgelopen eeuw (en een van de eerste boeken van deze). Haar léven is haar onderwerp, niet de ‘Dick’ uit de titel, en terwijl ze haar verhaal afwikkelt neemt ze behendig de rollen aan van kunstcriticus, historicus, dagboekschrijver, scenarist van een volwassen relatie, performancekunstenaar. Zelfs haar ‘gefaalde’ filmcarriére, waarover ze zo hoog opgeeft, schenkt haar een machtig stuk gereedschap. Chris weet (zoals Bruce Chatwin dat wist) het fijne van monteren. Dat is de beste performance van allemaal. Om naar iedere plek die je je maar kunt voorstellen te gaan in een enkel werk én het te doen bewegen. Allemaal in dienst van het schrijven van een compleet afgrijselijke kutexegese.
Chris refereert in het voorbijgaan aan de mannelijke gastcultuur. Het is de sciencefiction-simili van onze toestand. Als het helemáál zijn wereld is, als dat de bewust erkende beginpositie is, is I Love Dick dan niet een soort extatische karikatuur, opgevoerd voor een gemeenschap van beulen? Is het niet onuitstaanbaar en door en door dapper, net als Simone Weils zelfopoffering, maar dan koelbloediger, als een lange, diepe lach vanachter een wild en lelijk masker.
Chris’ ultieme prestatie is filosofisch van aard. Ze heeft vrouwelijke vernedering binnenstebuiten gekeerd en tegen een man gericht. Alsof haar decennialange ervaring zowel een schilderij als een wapen waren. Alsof zij, een heks, een jid, een dichter, een mislukte filmmaker, een voormalige go-go-danseres – een intellectueel, een echtgenote, alsof zij het recht had om in een rechte lijn naar het einde van haar boek te gaan en te léven, na dat allemaal gevoeld te hebben. I Love Dick doet de boude suggestie dat Chris Kraus’ onverzettelijk geprobeerde en ervaren vrouwenleven een totaalwerk is én het haar niet heeft gedood.
Dus toen I Love Dick ontstond, ontstond er ook een nieuw soort vrouwenleven. Door een totale exegese te schrijven van een passie, zij het vals of waar, escorteert ze de nieuwe lezer in die wereld, met haar. Daar gaan we...
Eileen Myles
New York/San Diego, 2006
I Love Dick van Chris Kraus verschijnt op 17 mei bij Lebowski Publishers. Meer info hier.
Eileen Myles is de auteur van Chelsea Girls (verschijnt bij Lebowski, voorjaar 2017 en I Must Be Living Twice (new and selected poems).