Zoeken
De man in het hoge kasteel (voorpublicatie)
Vroeg in de ochtend deed Juliana Frink haar boodschappen. Ze liep, genietend van het koele, heldere weer met twee bruine papieren zakken langs de winkels en bleef telkens staan om in de etalages te kijken. Ze nam er de tijd voor.

De man in het hoge kasteel (voorpublicatie)

Gepubliceerd op 26 april, 2016 om 00:00, aangepast op 31 januari, 2017 om 00:00

Moest ze niet iets ophalen bij de supermarkt? Ze liep er naar binnen. Haar eerste judoles had ze vandaag pas om twaalf uur; vandaag had ze de ochtend vrij. Ze zette haar boodschappen neer, ging op een kruk aan de servicebalie zitten en bekeek de tijdschriften die er lagen.
In het nieuwe nummer van Life stond een groot artikel met de titel: ‘TELEVISIE IN EUROPA: ZO ZIET DE TOEKOMST ERUIT’. Ze sloeg het open en zag een foto van een Duits gezin dat thuis tv zat te kijken. Nu al werd vanuit Berlijn elke dag een vier uur durend programma uitgezonden, stond er. Binnenkort zouden er in alle grote Europese steden tv-stations zijn. En omstreeks 1970 zou er een in New York worden gebouwd.
Er stonden foto’s bij van Duitse televisietechnici die in New York het plaatselijke personeel instrueerden. Het was duidelijk wie de Duitsers op de foto’s waren; ze maakten een gezonde, schone, energieke en zelfverzekerde indruk. De Amerikanen daarentegen waren zo te zien allemaal maar gewone mensen. Onopvallend.
Een van de Duitse technici leek naar iets te wijzen, en de Amerikanen probeerden erachter te komen wáár hij naar wees. Ik denk dat hun gezichtsvermogen beter is dan het onze, dacht Juliana. Ze hebben de afgelopen twintig jaar beter te eten gehad. Er werd gezegd dat zij dingen konden zien die niemand anders zag. Dankzij vitamine A misschien?
Hoe zou het zijn om in je huiskamer te zitten en de hele wereld te kunnen zien op een grijs glazen schermpje? vroeg ze zich af. Als de nazi’s al heen en weer kunnen vliegen naar Mars, waarom is het dan met televisie nog steeds niks geworden? Ik geloof dat ik liever naar shows kijk om te zien wat Bob Hope en Durante ervan maken dan dat ik rondloop op Mars.
Misschien is dat het, dacht ze toen ze het blad weglegde. De nazi’s hebben geen gevoel voor humor, dus waarom zouden ze televisie willen hebben? Ze hadden trouwens de meeste echt grote komieken om het leven gebracht. Omdat die doorgaans Joods waren. Eigenlijk hadden ze het grootste deel van alle artiesten vermoord, dacht ze. En hoe komt Bob Hope eigenlijk weg met wat hij allemaal zegt? Zijn programma’s worden wel vanuit Canada uitgezonden, waar het wat vrijer is, maar Hope neemt geen blad voor zijn mond. Zoals toen over Göring… die grap waar Göring Rome koopt en laat overbrengen naar zijn landgoed in de bergen en de stad daar weer laat opbouwen. En het christendom nieuw leven inblaast, zodat zijn huisleeuwen iets te eten hebben…
‘Wilde u dat blad kopen, mevrouw?’ vroeg de kleine, gerimpelde oude man die de baas was van de supermarkt argwanend.
Schuldbewust legde ze de Reader’s Digest weg die ze aan het doorbladeren was.
Toen ze met haar boodschappen weer door de winkelstraat liep, bedacht Juliana dat Göring misschien wel de nieuwe Führer zou worden als die Bormann doodging. Hij lijkt op de een of andere manier anders dan de anderen. Die Bormann was het uiteindelijk alleen maar geworden door zich op te dringen toen Hitler zo snel achteruitging, wat overigens alleen mensen in zijn directe omgeving in de gaten hadden. De oude Göring zat in zijn paleis in de bergen. Göring had na Hitler de Führer moeten worden, want het was zijn Luftwaffe geweest die de Engelse radarstations had uitgeschakeld en vervolgens de RAF had weten te vernietigen. Hitler zou Londen hebben laten bombarderen zoals ook Rotterdam was platgebombardeerd.
Maar het zal Goebbels wel worden, dacht ze. Dat zei tenminste iedereen. Zolang die vreselijke Heydrich het maar niet werd. Hij zou ons allemaal ombrengen. Hij is echt geschift.
Wie ik graag mag, bedacht ze, is die Baldur von Schirach. Hij is trouwens de enige die er een beetje normaal uitziet. Maar hij heeft geen schijn van kans.
Ze sloeg af en liep het trapje op naar de voordeur van het oude houten huis waar ze woonde.
Toen ze de deur van haar appartement opendeed, zag ze Joe Cinnadella nog net zo liggen als ze hem had achtergelaten, midden op het bed, op zijn buik, met zijn armen naar beneden bungelend. Hij sliep nog steeds.
Nee, dacht ze, het kan toch niet dat hij nog hier is? Die vrachtwagen is weg. Is die dan zonder hem vertrokken? Kennelijk wel.
Ze ging naar de keuken en zette haar zakken met boodschappen tussen de borden op de ontbijttafel.
Maar was het zijn bedoeling geweest? vroeg ze zich af. Dat zou ik weleens willen weten.
Wat een rare man toch… hij was zo met haar in de weer geweest, bijna de hele nacht lang. En toch was het alsof hij er eigenlijk niet met zijn hoofd bij was, alsof hij het deed zonder het zich bewust te zijn. Alsof hij met zijn gedachten elders was.
Uit gewoonte zette ze de etenswaren in de oude GE-koelkast, waarna ze de ontbijttafel begon af te ruimen.
Misschien doordat hij het zo vaak heeft gedaan, besloot ze. Het is voor hem een tweede natuur geworden; zijn lichaam maakt automatisch de bewegingen, zoals het mijne nu ik hier de borden en het bestek in de gootsteen zet. Hij zou het zelfs nog kunnen als hij zestig procent van zijn hersenen kwijt was, net als zo’n kikkerpootje in de biologieles.
‘Hé,’ riep ze. ‘Wakker worden.’
Joe bewoog zich even en gromde.
‘Heb jij nog iets meegekregen van de Bob Hope-show laatst?’ riep ze. ‘Hij had echt een hele goede grap over een Duitse majoor die een paar marsmannetjes verhoort. Nou, die marsmannetjes kunnen niet bewijzen dat hun grootouders ariërs waren, weet je. Die Duitse majoor bericht dan aan Berlijn dat Mars bewoond wordt door Joden.’ En terwijl ze de huiskamer in liep waar Joe in bed lag, zei ze: ‘En ze zijn ongeveer dertig centimeter lang en ze hebben twee hoofden… je weet hoe Bob Hope maar door kan gaan.’
Joe was wakker. Hij zei niets, maar staarde haar aan zonder met zijn ogen te knipperen. Zijn kin, zwart van de baardstoppels, zijn donkere, van pijn vervulde ogen… en toen zweeg zij ook.
‘Wat is er?’ vroeg ze tenslotte. ‘Ben je bang?’ Nee, dacht ze, Frank is iemand die bang is. Joe is… ik weet niet wat ik ervan denken moet.
‘De wagen is weg,’ zei Joe terwijl hij ging zitten.
‘Wat ga je doen?’ Ze ging op de rand van het bed zitten en droogde haar armen en handen met de theedoek.
‘Ik zie hem wel als hij terugkomt. Hij zal er tegen niemand iets over zeggen. Hij weet dat ik voor hem hetzelfde zou doen.’
‘Doe je dit weleens vaker?’ vroeg ze.
Joe gaf geen antwoord. Je hebt hem opzettelijk laten vertrekken, dacht Juliana bij zichzelf. Ik weet het, ineens weet ik het zeker.
‘Stel dat hij langs een andere weg terugrijdt?’ zei ze.
‘Hij neemt altijd de vijftig. Nooit de veertig. Op de veertig heeft hij eens een ongeluk gehad; een stel paarden liep ineens de weg op, en toen is hij op ze in gereden. In de Rocky Mountains.’ Hij pakte zijn kleren van de stoel en begon zich aan te kleden.
‘Hoe oud ben je, Joe?’ vroeg ze terwijl ze zijn blote lijf bestudeerde.
‘Vierendertig.’
Dan moet je de oorlog hebben meegemaakt, dacht ze. Ze zag geen herkenbare littekens op zijn lichaam; hij had een mooi, slank lichaam met lange benen. Toen Joe zag dat ze hem bekeek, fronste hij zijn voorhoofd en draaide zich om. ‘Mag ik niet naar je kijken?’ vroeg ze, en ze vroeg zich af waarom niet. De hele nacht had ze met hem doorgebracht, dus waarom dan nu ineens die preutsheid? ‘We zijn toch geen luizen?’ zei ze. ‘Dat we het bij daglicht niet verdragen om elkaar te zien en dan liever achter het behang zouden kruipen?’
Met een ontevreden gegrom liep hij in zijn onderbroek en sokken en wrijvend over zijn kin in de richting van de badkamer.
Dit is mijn huis, dacht Juliana. Je mag bij me slapen, en dan zou ik niet naar je mogen kijken? Waarom wil je hier dan zijn? Ze liep achter hem aan naar de badkamer, waar hij de wasbak vol liet lopen met warm water om zich te scheren.
Op zijn arm zag ze een tatoeage, een blauwe letter C.
‘Waar staat die voor?’ vroeg ze. ‘Je vrouw? Connie? Corinne?’
Joe, die zijn gezicht waste, zei: ‘Caïro.’
Wat een exotische naam, dacht ze afgunstig. En toen kreeg ze het ineens warm. ‘Wat ben ik ontzettend stom,’ zei ze. Een Italiaan van vierendertig, afkomstig uit het Reich… Hij was soldaat geweest, nou ja. Maar wel aan de kant van de asmogendheden. En hij had in Caíro gevochten; die tatoeage was het herkenningsteken van de Duitse en Italiaanse veteranen die aan die veldtocht hadden meegedaan en die was geéindigd met de nederlaag van de Britse en Australische troepen onder generaal Gott tegen Rommel en zijn Afrika Korps.
Ze liep de badkamer uit, ging terug naar de huiskamer en begon razendsnel het bed op te maken.
Op een keurig stapeltje op de stoel lagen Joe’s bezittingen, zijn kleding en koffertje met persoonlijke spullen. Daartussen zag ze een doosje dat met fluweel was afgewerkt, zoals bij een brillenkoker. Ze pakte het, deed het open en keek erin.
Jij hebt inderdaad Caïro gevochten, dacht ze toen ze het IJzeren Kruis Tweede Klasse met daarop de datum zag – 10 juni 1945. Dat hebben ze niet allemaal gekregen, alleen de allerdappersten. Ik vraag me af wat je daarvoor hebt moeten doen… je was toen pas zeventien.
Net toen ze de medaille uit het fluwelen doosje pakte, verscheen Joe in de deuropening van de badkamer. Ze verstijfde toen ze hem zag, maar hij leek er niet boos om te zijn.
‘Ik keek er alleen even naar,’ zei Juliana. ‘Ik had er nog nooit een gezien. Heeft Rommel je die persoonlijk opgespeld?’
‘Generaal Bayerlein heeft ze uitgedeeld. Rommel was al naar Engeland overgebracht en zou daar aan zijn eind komen.’ Zijn stem klonk rustig, maar hij haalde zijn hand met gekromde vingers steeds weer van voren naar achteren door zijn haar – het leek wel een zenuwtic.
‘Vertel er eens over,’ vroeg Juliana toen hij terugliep naar de badkamer om daar verder te gaan met scheren.
Terwijl hij zich schoor en vervolgens langdurig onder de warme douche stond, vertelde Joe Cinnadella haar het een en ander, maar bepaald niet het hele verhaal dat ze had willen horen. Zijn twee oudere broers hadden in Ethiopië gevochten toen hijzelf, op zijn dertiende, lid werd van een fascistische jeugdorganisatie in zijn woonplaats Milaan. Later maakten zijn broers deel uit van een elitekorps van de artillerie onder leiding van majoor Ricardo Pardi, en toen de Tweede Wereldoorlog begon, kon Joe zich bij hen aansluiten. Ze hadden gevochten onder Graziani. Het materiaal waarover ze beschikten was erbarmelijk, met name de tanks. De Britten hadden hen als konijnen afgeschoten, zelfs hun officieren. Tijdens de gevechten hadden ze de deuren van de tanks moeten stutten met zandzakken, omdat ze anders opengevlogen zouden zijn. Majoor Pardi had echter afgedankte artilleriegranaten verzameld, ze laten oppoetsen en invetten, om ze op de vijand af te laten vuren. Het was zijn batterij die in ’43 de enorme opmars van de tanks van generaal Wavell wist te stuiten.
‘Leven je broers nog?’ vroeg Juliana.
Zijn broers waren in ’44 om het leven gekomen doordat ze met ijzerdraad gewurgd werden door Britse commando’s van de Long Range Desert Group, die achter de linies opereerden en die met name in de laatste fase van de oorlog, toen het duidelijk werd dat de geallieerden die niet zouden kunnen winnen, bijzonder fanatiek optraden.
‘Hoe denk je nu over de Britten?’ vroeg ze aarzelend.
Op vlakke toon zei Joe: ‘Ik zou graag zien dat ze met Engeland doen wat zij in Afrika hebben gedaan.’
‘Maar het is nu… achttien jaar geleden,’ zei Juliana. ‘Ik weet dat vooral de Britten vreselijke dingen hebben gedaan, maar…’
‘Ze praten altijd over wat de nazi’s de Joden hebben aangedaan,’ zei Joe. ‘De Britten hebben ergere dingen gedaan. Tijdens de slag om Londen.’ Hij zweeg. ‘Met die vuurzee door middel van fosfor en olie. Naderhand heb ik een deel van de Duitse troepen gezien. Boot na boot was in de as gelegd. Er lagen olieleidingen onder water, waarmee de zee in vuur en vlam werd gezet. En tegenover de burgerbevolking, met die massale aanvallen met brandbommen, waarmee Churchill de oorlog op het laatste moment alsnog dacht te kunnen winnen. Die terroristische aanvallen op Hamburg en Essen en…’
‘Laten we het daar niet over hebben,’ zei Juliana. Ze begon spek te bakken in haar keuken en zette het Emerson-radiootje van wit plastic aan dat ze op haar verjaardag van Frank had gekregen. ‘Ik zal wat te eten voor je maken.’ Ze draaide aan de knop op zoek naar lichte, aangename muziek.
‘Hier moet je eens naar kijken,’ zei Joe. Hij was in de huiskamer op het bed gaan zitten en had uit het koffertje naast hem een beduimeld, kromgetrokken boek tevoorschijn gehaald. Hij hield het omhoog en grijnsde naar Juliana. ‘Kom hier. Weet je wat hierin staat? Deze man…’ Hij wees naar het boek. ‘Dit is heel grappig. Ga zitten.’ Hij pakte haar arm en trok haar naar zich toe. ‘Ik zal het je voorlezen. Stel dat zij hadden gewonnen.
Hoe zou het dan zijn? Wij hoeven ons daar het hoofd niet over te breken, maar deze man heeft het helemaal uitgedacht.’ Joe sloeg het boek open en bladerde het langzaam door. ‘Het Britse rijk zou heel Europa overheersen. En de Middellandse Zee. Italië zou niet meer bestaan. En Duitsland ook niet. Overal Bobby’s en van die grappige soldaatjes met hoge bontmutsen, één koninkrijk tot aan de Wolga.’
Zachtjes zei Juliana: ‘En zou dat zo erg zijn?’
‘Heb je het boek gelezen?’
‘Nee,’ moest ze toegeven, terwijl ze zich vooroverboog om het omslag te zien. Maar ze had er wel van gehoord. Veel mensen waren het aan het lezen. ‘Maar Frank en ik – mijn ex-man en ik – hebben het er vaak over gehad hoe het zou zijn geweest als de geallieerden de oorlog hadden gewonnen.’

 

De man in het hoge kasteel van Philip K. Dick verschijnt op 28 april. Lees hier meer over het boek en de auteur. Vertaling: Irving Pardoen.

Auteurs
Auteur: Philip K. Dick

Philip K. Dick (1928 - 1982) was een van de belangrijkste en invloedrijkste Amerikaanse sciencefictionauteurs. Vanaf 1952 publiceerde hij een groot aantal verhalen en romans. De grootste regisseurs in Hollywood zijn idolaat van zijn werk: Spielberg verfilmde Minority Report; Ridley Scott verfilmde zowel Blade Runner als The Man in the High Castle (Amazon Prime-serie); Denis Villeneuve stond aan het roer voor Blade Runner 2049.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: