Zoeken
Die Schlacht um Berlin
‘Dan komt de stad – waar trams door uitgestorven huizenravijnen rijden en de S-Bahn zich als in een spookhuis tussen de ruïnes doorslingert – […]’

Die Schlacht um Berlin

Gepubliceerd op 20 mei, 2016 om 00:00, aangepast op 30 januari, 2017 om 00:00

Het appartement waar ik woon, bevindt zich in het centrum van Berlijn, zes kilometer ten westen van het Alexanderplatz. Het is onderdeel van een groot pand, dat bestaat uit een Vorderhaus en een Seitenflügel, waar ongeveer veertig mensen leven, verspreid over vijf verdiepingen. Het pand werd in 1897 gebouwd.
Ik woon in een wonder – vraag maar aan Heinz Rein.

Met De slag om Berlijn op mijn schoot zit ik in de S-Bahn. Ik kom langs het Hauptbahnhof, de Friedrichstraße, de Hackescher Markt en ik probeer het. Ik probeer ‘de huizen vol leven’ tot ‘cynische decorstukken’ om te vormen. Ik fantaseer complete gevels weg, sla ramen in, verander alles wat wit, geel, groen is in grijs. De mensen om me heen zijn niet uitgelaten, omdat het vrijdagavond is en ze in Berlijn zijn, ze dragen geen korte broeken, omdat het uitzonderlijk warm is voor de tijd van het jaar, ze houden geen flesjes bier in hun handen. De mensen zijn bang, omdat ze in Berlijn zijn. Ze dragen uniformen en misschien hebben ze een wel een wapen in hun zak. De geur van zweet wordt niet veroorzaakt door het weer, maar door angst.

Bij het Ostbahnhof stap ik uit. Tot 1951 heette dit station het Schlesischen Bahnhof. Ik ben op zoek naar de kroeg van Oskar Klose, waar de verzetsstrijders uit De Slag om Berlijn elkaar treffen. Ik sta met mijn gezicht naar het glazen stationsgebouw. Rechts van me bevindt zich de legendarische Berghain, achter me de stukken Muur, die het begin van de East Side Gallery vormen. Ik zie een McDonalds, een hotel, een rij taxi’s. En ik realiseer me hoe belangrijk dit boek is.

Tijdens het lezen had ik de neiging mijn schouders op te trekken en met mijn handen mijn hoofd te bedekken om me tegen de suizende bommen te beschermen. Berlijn werd in de laatste jaren van de Tweede Wereldoorlog ausgebombt. Heinz Rein was daarbij en schreef 600 pagina’s over die verpletterende vernietiging om haar niet te vergeten. Zijn boek is een uitroep. Middels zijn personages zoekt hij verklaringen, verwoordt hij zijn wanhoop en verontwaardiging. Hoe kon het… Wat betekent het nu om Duits... Waarom leeft een mens…
Hij is buiten adem, de vragen zijn te groot, de antwoorden te beangstigend.

Finale Berlin, zoals de Duitse titel luidt, werd in 1947 een van de eerste naoorlogse
bestsellers, niet direct door de literaire kwaliteit, maar door de kennis die de auteur – als ooggetuige – over wist te brengen en de noodzaak die hij ervoer om dat te doen. De toenmalige lezers moeten een soortgelijke ervaring hebben gehad als wij nu hebben, wanneer we bij een aanslag of ramp vol ongeloof naar de televisie blijven staren in een poging de zich herhalende beelden te interpreteren, te begrijpen.

De Nederlandse titel past overigens beter bij het verhaal. De slopende spanning die met de laatste oorlogsdagen gepaard ging, zit in het woord ‘slag’ gevangen. Die spanning houdt Rein tot de laatste bladzijde vast en zo knal je door Die Schlacht um Berlin en blijf je de dwaze hoop houden op een deus ex machina; alles beter dan de genadeloze waarheid.

Auteurs
Auteur: Karolien Berkvens

Karolien Berkvens (1986) studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In 2015 verscheen haar debuut Het uur van Zimmerman, dat genomineerd werd voor de Dioraphte Literatour Prijs en in het Duits werd vertaald. Ze is zweiheimisch en woont afwisselend in Berlijn en Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: