NOG (6)
Als een nomade in eeuwige roulatie.
Al vier jaar hopt ze van truck naar auto en terug.
Al vier jaar heeft ze een keer of tien heel de wereld gezien.
Zo zag Bella in de vernieuwde versie van de Verenigde Staten vuilnisbelten als steden waar mensen in ronddwalen.
En in die afvalhopen graven ze holen om in te wonen.
Daarin verdoken transformeren die smerige wezens tot immune mensbeesten, om dan voor de rest van hun leven de ergste ziektes te kunnen beheersen.
Ze breken uit hun cocon van stank en rot, en verschijnen niet als halfmens of halfgod, maar als resistente replica’s van pogingen tot mens die god ooit wegsmeet,
als een zijspoor in de evolutie, met kanker in het bloed en aids in het systeem.
Het besef dat het nooit meer beter wordt.
Het idee dat ondergang ons lot vormt.
Dus dan maar totale ziekte, dan maar totaal kapot, dan maar nooit genezen.
Dan maar constante koorts, dan maar nooit meer beter voelen, dan maar overgeven.
En die kots weer opvreten.
En in de kelen van hun kinderen forceren.
Het is altijd een bizar land gebleven.
Zo zag Bella langs de kant van de Superduper Snelweg tankstations uitgeroepen tot onafhankelijke landen, met de koning achter de kassa en overal misvormde mormels wegens incestueuze familiebanden.
Piepkleine radicale naties met olie als hun machtsbasis.
Met in hun koelkasten tussen de Red Bull blikken de onthoofde koppen van ongelovigen die weigerden in te gaan op hun bekeringen en hun promoties.
Zo zag Bella Afrikaanse pretparken in reservaten waar men vroeger kon jagen.
Maar nu zijn alle dieren doodgeschoten en mag de cashflow niet opdrogen.
Dus daarom heeft elke fetish haar plek gekregen, met hekken en veiligheid verzekerd.
Met de kolonie voor pedofielen naast die voor necrofielen.
Slachtoffers worden verkracht tot ze niet meer leven en dan via een luikje doorgegeven.
Maar vooral zag Bella pubers net als haar, de meesten ook nauwelijks twaalf jaar.
Dolend en verloren klampen ze zich vast aan alles wat passeert.
De kunst van nooit te worden gegrepen is het eerste wat men leert en zo overleeft.
Kinderen in de steek gelaten door de generatie ervoor die zelf nooit een opvoeding genoot.
Kinderen wijsgemaakt door hun ouders dat de wereld hen toebehoort.
Zolang ze perfect kopiëren van wat was, alsof het zo hoort.
Kinderen die weigeren hypocriet te beweren dat ze het beter weten.
Een generatie ondankbaar voor de rotzooi als erfenis gegeven.
Een generatie eruit gestapt, niet bereid te doen wat verwacht.
Een generatie op weg naar een stad van hun eigen.
Om te creëren wat ze nooit zouden krijgen.
Om te proberen wat nooit is getracht.
Een fantastisch einde in al haar pracht.
En dan een echt begin, een ware catharsis.
Een generatie op weg naar hun Atlantis.
Bella is twaalf jaar, al vier jaar lang leeft ze op de Superduper Snelweg.
Als een nomade in eeuwige roulatie.
Op zoek naar iets onbestemds en nooit bevestigd.
Maar ze herkent het als ze het ziet, dat gelooft ze heftig.
Dan maar blijven rijden en blijven hoppen.
Van truck naar auto en terug.
Van truck naar auto en terug.
Van truck naar auto en terug.
Jaren glijden weg op de Superduper Snelweg.
Tot…Tot… Tot…