Misschien zou u eens psychedelische muziek moeten proberen (Joachim Stoop)
Eén keer toen Gandalf in zijn gevecht met de Balrog in Moria’s ravijn viel. ‘Is Gandalf dood, mama? Hij is toch niet echt dood!?’
De tweede keer toen het gruwelijk griezelige middenstuk van Pink Floyd’s ellenlange ‘Echoes’ me in mijn half verduisterde zolderkamertje overviel.
Ik had die zomer net twee dingen ontdekt die mijn leven gingen veranderen: Tolkien en underground – de verzamelnaam die mijn vader pertinent voor psychedelic, flower power, prille hardrock en alles tussen Woodstock en The Isle of Wight gebruikte.
De Hobbit zag ik eerst als theaterstuk. Ik zie me nu nog met mijn ouders over de Antwerpse Vogeltjesmarkt lopen waar we de Stadschouwburg voldaan achter ons lieten, want ‘Bilbo heeft nog een neef en daar zijn drie dikke boeken over geschreven: In de ban van de ring.’
Het was de eerste en zeker niet de laatste keer dat een heel nieuwe, onbekende wereld verscheen waarin ik stapje voor stapje de grootsheid ervan mocht ontdekken. Het idee dat een boek of liedje je telkens zomaar een extra leven schenkt, heeft me sindsdien nooit meer verlaten. In het geval van De Hobbit betrof het een universum waarin orks, zwarte ruiters en sprekende bomen rondliepen en die toch reëel genoeg was om er een heuse landkaart bij te steken. Mijn aandacht was daarbij niet alleen gericht op de avonturen en het verhaal zelf maar ook op de verre streken op de plattegrond waarover men in het boek niet sprak. Wat daar gebeurde, mocht ik zelf invullen. Mijn jeugdige fantasie draaide op volle toeren. Break on through to the other side.
In diezelfde tijd ontdekte ik de platenbak van mijn vader. Hij had in zijn hippietijd als DJ in een café zijn underground bovengehaald om de stamgasten te introduceren met jonge helden als Janis Joplin, Neil Young, Frank Zappa en David Bowie. Toen ik deze reeds opgedolven schatkist in mijn handen kreeg werd ik de meest luie piraat ooit. Toch werd mijn ontluikende interesse niet door mijn vader in de juiste richting geduwd – weg van Snap, Vanilla Ice, MC Hammer en de rest van de hitparade. Mijn nieuwsgierigheid en fascinatie was opgewekt via epische titels als ‘Child in Time’ en ‘Stairway to Heaven’ die ik in de lijst van de toenmalige Tijdloze 100 op Studio Brussel aantrof. En lang dat die nummers duurden! Als popsongs van drie minuten korte verhalen zijn, dan zijn ‘In a gadda da vida’ (Iron Butterfly), en de live-versies van ‘In Memory of Elisabeth Reed’ (Allman Brothers Band) en ‘Spoonful’ Cream) kanjers van romans. Een reusachtige koptelefoon op mijn puberhoofd, volume voorbij halfweg, ogen dicht, handen meebewegend met elke noot en gaan!
Na mijn vaders platenbak werd het tijd voor een tweehonderdtal banden die ik met mijn bandopnemer (zo’n reusachtig cassettebandje) afspeelde. Deze banden werden twintig jaar eerder door mijn vader op zijn zolderkamertje volgepropt met muziek van clandestiene radio. Op zolder ging hij uit zijn dak tijdens programma’s als Super Clean Dream Machine en hoorde hij live de bootjes met een nieuwe lading albums aanmeren bij de Veronica-boot. We hebben net een plaat aan boord gekregen van een jonge zwarte gitarist die misschien wel een hele grote kan worden. Hier is Jimi Hendrix met “Firé.’ Twee verdiepingen lager zaten mijn grootouders naar Duitse schlagers te luisteren, ‘want de Duitsers waren met hun muziek beter binnengevallen dan met hun kanonnen.’ Eind jaren zestig trof je nog een generatiekloof aan die zo breed en diep was als de Grand Canyon. Via mijn vaders opnames van piratenzenders ontdekte ik nog meer psychedelische muziek, met smaakvolle namen als Vanilla Fudge en Ultimate Spinach.
Ik vond hoe langer hoe meer dat ik verdomme in de verkeerde tijd was geboren, hoewel ik tegelijk vaag besefte dat goede muziek (en boeken) eerder aan eeuwigheid dan aan tijdelijkheid onderhevig zijn.
Mijn kersverse passies voor Tolkien en psychedelische muziek vonden een wel zeer letterlijke symbiose in het album Lord of the Rings van de Zweed Bo Hansson. Drugs had je hierbij niet nodig om boven je bed te zweven of je een elf in Rivendel te wanen.
Vreemd hoe muziek en boeken toen al in mijn leven en in elkaar verweven zaten. Vreemd hoe ik er uiteindelijk vijfendertig jaar over heb moeten doen om tot het idee van ‘Booksounds’ te komen. Dit zijn playlists die ik samenstel om de sfeer/emotie/tijdsgeest/achtergrond van romans – en specifieker van Lebowski’s literaire herontdekkingen – te accentueren. Je kunt ze opzetten tijdens het lezen, het fietsen of met je ogen dicht op een zomers zolderkamertje.
Met mijn laatste Booksound ga ik terug naar af. Deze moet de broeierige zomer in California 1969 uit het briljante De meisjes van Emma Cline vergezellen van tracks die van zwoel en onschuldig gestaag overvloeien in grimmig en… psychedelisch.
De zomer waarin ik me met hobbits en psychedelische platen omringde, was een scharnierpunt, een ommezwaai richting bezieling die me gewillig gevangen blijft houden.
En als ik vandaag iets van Led Zeppelin, Jethro Tull of de vroege Black Sabbath hoor, zie ik Frodo nog steeds met die trouwe, trouwe Sam richting Mordor klauteren.
Onze Vlaamse vriend Joachim Stoop heeft een concept ontwikkeld waar wij heel vrolijk van worden: Booksounds. Joachim ontwikkelt op maat gesneden soundtracks, geïnspireerd door de herontdekkingen die wij publiceren. Hij zal speciale booksounds maken voor de titels in de Book Club.(https://joachimstoop.com)