Tweede huid
Nadat hij zich eerst over zijn hele lichaam heeft gekrabd loopt hij rechtstreeks naar de kroeg, een paar stegen verderop, waar hij met zijn drinkenbroeders de vriendschap hernieuwt tot hij niet meer kan. Eenmaal thuis zal hij zijn vrouw, inmiddels teruggekeerd van haar werk, aan haar haren naar buiten slepen om haar het licht uit de ogen te slaan. Routinematig laat hij zijn vuist op haar neerdalen tot ze niet meer gilt of beweegt. Als ze nog niet thuis is valt hij eerst in slaap, wordt later wakker en geeft haar alsnog een aframmeling, als een klusje dat toch echt gedaan moet worden voor de dag tot een goed einde kan worden gebracht.
De vrouw wast panty’s voor de dames uit de stad. Hun huizen, kantoren, winkels worden door airconditioning gekoeld. Lycra kousen als tweede huid, een illusie van bescherming. Iedere dag legt ze de lange tocht af naar beneden om de gedragen panty’s van haar klanten te verzamelen en die thuis op de hand te wassen en drogen. De volgende ochtend pakt ze alles weer in en herhaalt het tafereel zich; zeven dagen per week, het hele jaar door.
Ik ben de vrouw kwijt tussen de wirwar aan daken, maar zie haar na een paar minuten een stukje lager opduiken. Het volume van haar romp staat in schril contrast met de stakerige benen. Een doek houdt haar haren bijeen en is vastgeknoopt op haar voorhoofd. Vanaf hier denk ik de ouderdomsvlekken op haar wangen te kunnen zien, waar haar gezicht gezwollen is worden ze uitvergroot tot zwarte stippen. Voorovergebogen onder de last op haar rug zoekt ze haar weg tussen spelende kinderen, half afgebouwde muurtjes en stapels vuil; de tasjes aan haar handen ketsen zo nu en dan tegen een kuit. Mijn hoofd deint mee op het ritme van de tred waarmee ze afdaalt; haar voet steeds een halve seconde weifelend in de lucht voordat hij een stukje lager neerploft. Als haar hersenen al schade ondervonden van de stelselmatige afranselingen, zouden haar benen nog uit gewoonte het pad nemen.
Op een ochtend ligt ze languit op de grond voor haar huis. Haar armen wijd uitgespreid met de tassen vol panty’s nog aan de uiteinden; doodgemept als een mug. Starende ogen in de richting van de stad, richting de route die ze duizendmaal aflegde. Ik denk aan al die vrouwen die zich kwaad maken, zich afvragen waar hun schone panty’s blijven. Duizendmaal goed doen levert je geen dag krediet. Een paar uur later komt ook de man uit het huis tevoorschijn, krabt zich over zijn buik en kijkt verbaasd naar de drempel die zijn vrouw vormt. Hij port even met zijn voet in haar zij en stapt dan over haar heen, op weg naar zijn drinkenbroeders.
[Gesneuvelde passage uit Roxanes te verschijnen roman Schuim der aarde, scene van de mannelijke hoofdpersoon, Anjo]