Een Italiaanse vriendin
Het Italiaanse elftal verbleef in Antwerpen en daags voor de wedstrijd was zij nog naar de training van de squadra azzurra gaan kijken. Ze belde me toen ik over de Meir wandelde en nog voor ik een begroeting van welke aard dan ook had kunnen uitspreken, begon ze over de truitjes en de kapsels en de kuiten van die mannen dus ik deed wat ik altijd deed wanneer zij me belde: ik stak de telefoon in mijn broekzak en kuierde rustig een eindje voort, ging de Innovasion binnen, kocht twee broeken, een t-shirt en een nieuw paar pantoffels, nam de tram naar Antwerpen Zuid, waar ik toen woonde, installeerde mij op het terras van de Nieuwe Linde, bestelde een bolleke Koninck, nam een flinke schuimende slok, haalde de telefoon weer uit mijn broekzak, zette hem aan mijn oor en hoorde nog net de echo van uitstervend gegiechel gevolgd door: ‘Grappig, hé¨!’
‘Ja, grappig schat,’ zei ik, en hing op.
We keken de wedstrijd bij mij thuis, met een handvol Belgische vrienden. Mijn Italiaanse vriendin had allerlei Italiaanse hapjes bereid. Je weet wel, spaghetti of zo. En van die aanstellerige toastjes met iets van tomaat en een dressing op basis van Toscaanse olijfolie en truffels, of iets anders dat moest verdoezelen dat ze geen fatsoenlijke mayonaise kon draaien.
Totti scoorde na zes minuten. De Belgen ploeterden. Ik herinner me een bal op de lat van Bart Goor waar zij hard om moest lachen. Tegen de zesenzestigste minuut van de wedstrijd haatte iedereen in de ruimte mijn Italiaanse vriendin. Toen scoorde Fiore de 0-2. Er dreigden ongeregeldheden uit te breken. Ik zei: ‘Schat, misschien moet jij dinges even bellen.’
‘Dinges?’ vroeg mijn Italiaanse vriendin.
‘Ja, je weet wel,’ zei ik.
‘O, ja!’ riep mijn Italiaanse vriendin verrukt uit en ze begon te bellen.
Daarop wendde ik mij tot mijn vrienden en we bespraken zorgvuldig en in groot detail hoe we mijn Italiaanse vriendin uit konden schakelen want het was zonneklaar dat de Rode Duivels dat niet voor ons gingen doen. Dit overleg verliep voorspoedig. Daarna restte enkel nog de uitvoering.
Ivo Victoria (1971) publiceerde eerder de veelgeprezen romans Hoe ik nimmer de ronde van Frankrijk voor min-twaalfjarigen won (en dat het mij spijt), Gelukkig zijn we machteloos en Dieven van vuur. In voorbreiding zijn een essaybundel en een verzameling korte verhalen. Najaar 2016 verschijnt zijn nieuwe roman Billie & Seb. Zijn bijdrage aan Hard Gras 108 (nu in de winkel) werd door De Standaard 'een superieure deadpan-voetbalkroniek' genoemd.