Wilmots
Hij heeft niet de uitstraling van een trainer – laat staan van een voetballer, terwijl hij dat toch ooit was. Hij doet eerder denken aan Bep van Klaveren. Licht voorover gebogen, alsof hij zich het liefst zou verschuilen achter zijn beide vuisten, loerend op een gaatje in de dekking van zijn tegenstander.
Hij heeft niet de bravoure van de nog maar zopas overleden Muhammed Ali. Hij danst niet door de ring, maakt geen grappen tijdens persconferenties, blaast niet hoog van de toren. Hij laat zijn dekking niet zakken; voortdurend is hij op zijn hoede. Bang voor scherpe vragen, bang om in de val te lopen, bang voor de Italianen, voor zijn eigen sterspelers, voor de vijandige pers.
Zoals honden op hun baasje gaan lijken, zo speelden de Belgen maandag een beetje als hun coach: afwachtend, zonder snel voetenwerk, ineengedoken achter een blok. De verwachte Belgische stotenregen blijft achterwege. In plaats daarvan wordt geduldig gezocht naar openingen in de vijandelijke defensie, geen combinaties, maar korte, directe stoten. Zonder kracht. Zonder succes. Een Italiaanse uppercut en een rechtse hoek bezegelen het lot van de Rode Duivels.
Wilmots oogt gespannen. In zijn hemdsmouwen ziet hij er keurig uit, maar toch ook een beetje als een zakkendrager die zich voor een bruiloft in zijn zondagse kleren heeft gehesen. Hij slaat geen acht op de wegwerpgebaren van zijn wisselspelers. Hij voert zijn onbegrijpelijke omzettingen door en voelt aan zijn kin of hij zich wel goed geschoren heeft. Hij grijpt niet naar zijn reet, ruikt niet aan zijn vingers en eet niet uit zijn neus. Toch had heel België vanavond liever Joachim Löw op de bank gehad.
Na afloop van de wedstrijd bestaat hij het om de nederlaag te wijten aan individuele fouten. Met de tactiek was niets mis, volgens de Stier van Dongelberg. Hij leek het zelf bijna te geloven, al dachten alle kranten er dinsdagochtend heel anders over. Zijn eigen keeper trouwens ook: ‘We zijn overklast op organisatorisch en tactisch vlak.’ Niets over individuele fouten.
Maar het is nog niet voorbij. Ik heb vertrouwen in Marc Wilmots. Goed, hij staat nu even te wankelen op zijn benen, hangt in de touwen, maar The Belgian Windmill kan incasseren. Even het bitje uit, een slok water, een natte spons over zijn gezicht en hij staat er weer, samen met zijn ploeg. De knock-outfase is nog niet aangebroken.
Cor de Jong (1978) is schrijver, leraar Nederlands en studiebegeleider bij de jeugdopleiding van Sparta Rotterdam. Hij publiceerde al meerdere korte verhalen. De aanname is zijn debuutroman.