Barbecue in Bordeaux
En verdomd, dat dééd deze wedstrijd! De precisie waarmee Lukaku twee miljoen stuurlui van wal trapte met die eerste treffer! Het lak aan hersencelvernietiging dat uit die kopbalgoal van Witsel sprak! De passeerbeweging waarmee Hazard de grensrechter het nakijken gaf en de coole afwerking van daar heb je ’m weer Lukaku! Romelu gaf de zuurgooiers lik op stuk en bewees dat negers zoveel meer zijn dan een stelletje apen.
Het was, kortom, een prachtige match, maar ik had er wel honger van gekregen. Omdat België naast Frankrijk ligt en niemand dus kon ontkennen dat ik toevallig in de buurt was, prikte ik een vorkje mee tijdens de welverdiende barbecue waar onze Duivels die avond samen met hun vrouw en kroost van genoten. Het betrof een walking barbecue, dus ik liep naar Axel Witsel.
‘Axel,’ zei ik, ‘Tim Foncke, bobo. Is je vrouw er niet?’
‘Ze kreeg haar beautycase niet open, dus ze is even een slotenmaker gaan bellen.’
‘Proficiat met je verkiezing tot man van de match. Je zult wel moe zijn na zo’n inspanning.’
‘Ja, toch wel.’
‘Ga maar even bij Lukaku uitrusten in die boom daar, ik houd zolang je bord wel vast.’
‘Bedankt.’
Witsel gaf me zijn bord en liep naar de boom. Ik at zijn bord leeg en frisbeede het in de richting van Thibaut Courtois. Die gooide zijn glas water weg, plukte met een tijgersprong het porselein uit de lucht en belandde in het dessertbuffet. Beroepsmisvorming, wat doe je eraan?
Aan een van de walking dinner-tafels zag ik Thomas Meunier staan. Ik mepte hem joviaal op de schouder, waardoor een stuk zalm van zijn bord wegschoot. ‘Thomas, mag ik je feliciteren met je rol als uitblinker?’ zei ik.
‘Jazeker.’
‘En jij bent zijn echtgenote?’ vroeg ik aan de vrouw die naast hem stond.
‘Jazeker.’
‘Ben je trots op je man? Mijn redacteur leest mee, dus liefst niet opnieuw met “Jazeker” antwoorden.’
‘Thomas blonk inderdaad uit. De laatste keer dat ik hem zo zag blinken was toen ik met mijn speeksel zijn eikel ge–’
Meunier had zijn zalm opgeraapt en duwde hem in de mond van zijn vrouw. ‘Interne keuken,’ zei hij.
Ik ging even bij Marc Wilmots staan, die net een glas rode wijn soldaat maakte. ‘Ha, Bordeaux,’ mijmerde ik, ‘hoe vaak heb ik in deze streek niet genaaid in de open lucht. Niet vaak, geen enkele keer eigenlijk, dus voor het toerisme moet je hier ook niet zijn.’
Terwijl Wilmots zijn glas liet bijvullen, zei ik: ‘Marc, er is al veel geouwehoerd over jouw tactiek, maar wat vind je daar nu eigenlijk zelf van? Ik zal met mijn oren naar jou luisteren en met mijn ogen naar deze vrouw kijken.’ Naast Wilmots stond een prachtige deerne met een decolleté dat gerust had kunnen dienen om een deel van het dessertbuffet opnieuw uit te stallen. ‘Wie ben jij?’ vroeg zij aan mij.
‘Ik ben een man met een oogziekte die erop neerkomt dat ik alleen maar mooie vrouwen als jij in mijn gezichtsveld verdraag, anders begin ik te wenen. De wetenschap staat voor een raadsel.’
‘Ik heb geen goesting om het nu over tactiek te hebben,’ hoorde ik Wilmots zeggen.
‘Ik word door Lebowski betaald om het over jouw werk te hebben.’
‘Wat betalen ze je?’
‘Per vijfhonderd woorden krijg ik een gesigneerde foto van Thomas Acda.’
‘Kijk,’ sprak Wilmots toen hij uitgelachen was, ‘ik ben een bakker en mijn bakkerij staat vol klanten die allemaal bondscoach zijn. De ene kijkt naar mijn stokbroden en roept: “Wie zet zijn stokbroden nu in een 4-5-1-opstelling?!” Een andere leunt op mijn toonbank en zegt: “Die donut hoort niet op de bank.” Allen hebben ze hun eigen tactisch meesterplan, maar uiteindelijk zit iedereen thuis te genieten van wat de bakker ervan gebakken heeft.’
Wilmots had gelijk. Ik ging ook maar eens op huis aan. Op de terugweg keek ik naar de zon die onderging achter een bergtop. Pure poëzie, hopelijk kwam er geen gedicht van.