Een voor het team
Journalist Joost van Velzen was onderweg naar het huis van de romanschrijver in Warmond bij de verkeerde bushalte uitgestapt. Hij belde om te melden dat hij iets later zou zijn, waarop ’t Hart antwoordde: 'Wacht maar, ik loop je wel tegemoet’. En dat deed ie ook. Het is maar een detail, maar het zei wat mij betreft alles over de auteur. Ik vond het lief dat hij met een klein gebaar de loper uitrolde voor de journalist.
Het strookte niet met het beeld dat ik van Maarten ’t Hart had. Toen ik acht jaar oud was ging ik met mijn moeder in Alphen aan den Rijn (waar ik ben opgegroeid) naar de plaatselijke boekwinkel, waar de schrijver zou worden geïnterviewd over zijn bestseller Een vlucht regenwulpen. Daarna zou hij vragen beantwoorden. 'Zijn er nog vragen?’ riep de gespreksleider inderdaad. Maar het bleef stil, Alphenaren kunnen heel schuchter zijn. ‘Niemand?’ smeekte de interviewer.
Deze achtjarige nam er één voor het team, ik stond op en vroeg: 'Gaat u ooit kinderboeken schrij-ven?’ Er volgde een bot en kort antwoord.
‘Nee.’
En toen sjokte hij naar de signeertafel. Mijn moeder zei dat ze het goed vond dat ik een vraag had durven te stellen, maar ik vond Maarten ’t Hart helemaal niet lief.
Als ik nu zelf ten overstaan van lezers word geïnterviewd en iemand, laten we zeggen een jongen van acht, stelt me net zo’n triviale vraag, bijvoorbeeld: ‘Wat is uw lievelingseten?’ dan antwoord ik extra vriendelijk: ‘Ik hou erg van Thais.’ Als er dan een stilte valt, want wat moet je daar verder over zeggen, roep ik erachteraan: ‘Ik heb er trek van gekregen, goeie vraag man!’
Deze week draagt Erik Jan Harmens elke nacht een verhaal voor op basis van de actualiteit, bij VPRO’s Nooit Meer Slapen op NPO Radio 1. Afgelopen nacht ging het over Maarten ’t Hart toen en nu.