Was Karolien Berkvens zu sagen hat (2)
‘Ik weet niet precies waar ik thuis hoor, ik val tussen wal en schip. Ik houd van Duitsland, maar ik ervaar het als een bevrijding om in Californië te leven. Ik ben nooit respectloos behandeld of onderdrukt, maar ik stoor me aan bepaalde aspecten van de Duitse cultuur. Duitsland is nog altijd een relatief homogene maatschappij.’
Emanuel Bergmann werd in 1972 in Saarbrücken geboren, na zijn eindexamen verhuisde hij naar Los Angeles, waar hij nu ruim twintig jaar woont.
‘Begrijp me niet verkeerd: de Bundesrepublik Deutschland is natuurlijk een totaal ander land dan het historische Duitsland, dat het fascisme heeft voortgebracht en ik leefde er ook niet in angst, maar toch werd me altijd op een subtiele manier duidelijk gemaakt dat ik er niet honderd procent bij hoorde. Toen ik een jaar of zeven was, liep ik de slaapkamer van mijn ouders in. Op het bed lag een opengeslagen uitgave van Der Spiegel. Ik zag zwart-wit foto’s van lijken. Het was een artikel over de Shoah. Mijn vader vertelde me dat de voorouders van de kinderen met wie ik in de klas zat, geprobeerd hadden mijn familie uit te moorden en dat ze daar deels in geslaagd waren. Vanaf dat moment keek ik met andere ogen naar de wereld om me heen; dat gevoel van vervreemding ben ik nooit meer helemaal kwijt geraakt.’
Bergmann zwijgt een ogenblik, ordent zijn gedachten. Hij onderwijst Duits en je hoort dat hij eraan gewend is rustig te spreken en zijn woorden zorgvuldig te kiezen. Het huidige Duitsland verwijt hij niets, benadrukt hij.
‘Maar de last van de geschiedenis is verpletterend. Pas hier in LA realiseerde ik me, dat er ook plekken zijn waar je niet continu geconfronteerd wordt met Holocaustmonumenten en massagraven. Bovendien gaat men hier veel opener om met het jodendom. Het is hier één van de vele culturen en religies. Natuurlijk heb je hier ook racisme en xenofobie, maar over het algemeen interesseert men zich voor elkaar. Om een concreet voorbeeld te geven: joodse feestdagen worden hier door een brede laag van de bevolking waargenomen, geaccepteerd en gevierd. In iedere supermarkt kun je koosjere wijn kopen en men wenst elkaar ‘Gut Pesach’, zoals je elkaar een vrolijk kerstfeest wenst. In Duitsland zou zoiets nooit gebeuren. De joodse gemeenschap is er klein, de rest van de samenleving heeft geen idee wanneer het Pesach is en wat er dan precies gevierd wordt. In Duitsland struikel je over de Holocaustmonumenten, maar van alledaagse joodse tradities en gebruiken, ontbreekt ieder spoor.’
Bergmann onderbreekt zichzelf en lacht. ‘Het was eigenlijk helemaal niet mijn bedoeling direct over de Holocaust los te barsten. Kent u die uitspraak? Wenn zwei Juden sich zum Abendessen treffen, dann dauert es nicht lange bis man über den Holocaust spricht – manchmal reicht auch nur einer.’
Ja, het is een belangrijk thema in zijn leven en ook in zijn boek, maar hij had zich niet tot doel gesteld om over de Tweede Wereldoorlog te schrijven. Hij wil sowieso niet per se een thema overbrengen, hij schrijft om een verhaal te vertellen en verhalen ontstaan middels personages.
In Bergmanns debuutroman De truc gaat de elfjarige Max Cohn uit Los Angeles op zoek naar de Grote Zabbatini, een goochelaar, die hem moet helpen de scheiding van zijn ouders te voorkomen.
Zabbatini wordt aan het begin van de twintigste eeuw als Mosche Goldenhirsch in Praag geboren. Hij sluit zich aan bij een reizend circus en groeit in de jaren dertig uit tot een beroemd goochelaar. Als de nazi’s aan de macht komen, verandert Mosches leven voorgoed.
Uiteindelijk komt hij in Los Angeles terecht, waar zijn succes als goochelaar nog even opbloeit, maar inmiddels is hij oud, eenzaam en drankzuchtig. Hij draag een verfrommeld Hawaï shirt en slijt zijn dagen in een shabby bejaardentehuis.
Max is ervan overtuigd dat er iets mooiers en groters moet bestaan dan de bittere realiteit, Mosche is gedurende zijn leven al zijn illusies kwijtgeraakt. Aan de hand van deze twee figuren onderzoekt Bergmann de grens tussen geloof en bijgeloof, tussen waarheid en leugens. Hoeveel trucs hebben we nodig om ons leven dragelijk te maken?
Bergmanns interesse in goochelarij werd aangewakkerd door zijn ex-vrouw, die als assistente van een goochelaar werkte. Hij kreeg een kijkje achter de schermen en raakte gefascineerd door de wereld van de illusionisten.
‘Goochelaars zijn bijzondere types, al zijn ze ook bijzonder egoïstisch. Het zijn
paradijsvogels. Ze begrijpen als geen ander dat de mens behoefte heeft aan magie. De mens wil misleid worden, wil ergens in geloven. Dat is ook de reden dat we elkaar verhalen vertellen. Verhalen zijn niets anders dan pogingen om de wereld te verklaren en beter te begrijpen. Het vertellen, horen en lezen van verhalen is een wezenlijk aspect van ons menszijn.’
Aanvankelijk vertelde Bergmann zijn verhalen in scriptvorm. Hij schreef scenario’s, maar werd constant geconfronteerd met de onuitvoerbaarheid van zijn ideeën.
‘Tot er een producent geïnteresseerd is en bereid is een heleboel geld in een project te stoppen, is een scenario niets. Het is een halfproduct. Film is en blijft een belangrijke inspiratiebron voor mij, maar bij het schrijven van proza kun je zo groot denken als je wilt.’
En Bergmann denkt graag groot. Hij wil boeken schrijven, die lezen als een film. Hij wil meeslepende verhalen, lichtheid en humor. Met een feel good story is niets mis. Een verhaal moet levendig zijn, lezen moet leuk zijn. Bergmann springt dan ook luchtig om met zijn thema’s – ook met de Holocaust – en het plezier dat hij aan het vertellen beleeft, sijpelt door in de sprankelende scénes van zijn roman.
Eén van zijn personages legt Bergmann de volgende woorden in de mond: Alle Kunst strebt zur Schlichtheit, alle kunst streeft naar eenvoud. Het is een uitspraak van een docent regie, die hem altijd bijgebleven is.
‘Als je aan een boek begint, begin je met een berg onkruid. Gaandeweg probeer je daar een heldere vorm in aan te brengen. De kunst van het weglaten vergt veel tijd: zeven jaar geleden begon ik aan De truc, ik heb het manuscript uiteindelijk drie keer van A tot Z herschreven. Nu ben ik bezig aan mijn tweede roman, dat is een ander proces, ik heb meer ervaring, er is al een uitgever, ik kan me niet meer veroorloven om eindeloos te experimenteren. Toch schuw ik het herschrijven niet. Ik stop pas als ik tevreden ben. En geen versie eerder.’
Foto: Philipp Rohner / © Diogenes Verlag
Emanuel Bergmann (Saarbrücken, 1972) werkte jarenlang voor verschillende filmstudio’s en productiemaatschappijen in de Verenigde Staten en Duitsland. Hij geeft Duitse les, vertaalt boeken en publiceert regelmatig in diverse Duitse kranten en tijdschriften. De truc is zijn eerste roman en verscheen juni 2016 bij Uitgeverij Prometheus, in een vertaling van Janneke Panders.
Deze tweede editie van 'Was Karolien Berkvens zu sagen hat' verscheen reeds op Hebban.nl.