Date Night
Na een paar minuten maakte Willem een grapje. Hij deed onze baby na. Dat deed hij heel vaak sinds Ezra de wereld in gekatapulteerd werd. Ezra klinkt in zijn imitaties zoals Adriaan van Dis. Net zoals de afgelopen weken moest ik ook nu veel te hard lachen. Ik bedoel: Willem is een grappige man, maar je kunt ook overdrijven. En dat deed ik nu al een maand gulzig. Steeds weer schreeuw ik van de lol om elke kleine verdraaiing van zijn stem, tot Willem op een gegeven moment zijn grollen staakt en me zowel glunderend als beduusd aan staart.
Het zal wel evolutionair zijn, bedacht ik. Binding met het vaderdier door waarderende lokgeluiden. Ook herinnerde ik me dat ik ook zo om Willem lachte toen ik hem net kende. Ezra’s komst had alles weer nieuw gemaakt, zoveel was duidelijk. We hadden het broertje van Willem en zijn vriendin, beiden verantwoordelijke artsen, gevraagd op te passen. Onze dikke baby had hen gracieus smakkend geaccepteerd. We gingen eerst eten en daarna naar de kroeg. Vroeger, toen we in Amsterdam- Oost woonden, gingen we elke dag uit drinken en zodoende was ons leven een benevelde aaneenschakeling van grootse plannen en waanzinnige liefdesverklaringen.
Van de dertien maanden die we nu in de Jordaan woonden waren we tien maanden praktisch binnen geweest. De eerste negen maanden in het gezelschap van honderdvijftig films en een groeiende buik. De laatste maand in complete verbijstering om het feit dat ons fantasiekind er nu echt was en niet meer weg zou gaan.
‘De Jordaan weet nog helemaal niet wie wij zijn,’ mompelde Willem terwijl we op weg naar het restaurant langs café Nol slenterden, en dat klopte wel. Wat de Jordanezen zagen was het zoveelste tutkoppel met een gekke kinderwagen en een baan in de culturele sector. ‘We moeten vanaf nu elke week een keer uit,’ zei hij daarna beslist. ‘Dan vertellen we twintig jaar later aan mensen dat dat het geheim van onze relatie was.’
In het restaurant dronk ik twee glazen wijn. De randen van de wereld vervaagden. Ik vond woorden van overmoed en woeste gebaren die ik bijna een jaar vergeten was. We rolden door naar het café aan de overkant. We waren net zoals alle anderen daar. Kinderloos, jong, tijdens een reguliere avond in de kroeg die we allemaal morgen weer vergeten zouden zijn. We hadden het niet de hele tijd over de baby. Dat hadden ze ons verteld, dat we de hele tijd over de baby zouden praten. Dat we snel naar huis zouden willen.
Zoveel van dat soort clichés zijn niet waar. Of was ik nou een slechte moeder? Ik kwam er niet meer uit, maar dat gaf niet. Ik hoefde niet de hele tijd alles te weten. We dronken nog een beetje meer. Willem zei dat hij verliefder op me was dan ooit. Ik zei dat ik gelukkiger was dan ooit. Het was allebei waar, denk ik.
We gingen naar een andere kroeg en raakten in gesprek met een groep mannen die allemaal jonge kinderen bleken te hebben. Ik liet een foto van Ezra aan onze nieuwe vrienden zien, zoals moeders horen te doen.
Willems broertje appte dat hij per ongeluk de enige gekolfde portie moedermelk door de gootsteen had laten verdwijnen. Plotseling daas zegen we neer op twee caféstoelen.
‘We hebben nergens kunstvoeding, geloof ik,’ zei ik. ‘Je moet nu stoppen met drinken,’ zei Willem. De groep mannen begon bevriende ouders in de stad te bellen voor poedermelk. Het schuldgevoel borrelde steeds heftiger in me op. Ik zag Ezra, vier weken oud, een verwijtende blik in zijn zwarte kraaloogjes. Ontaarde ouders waren we, die hun eigen zielige pleziertje boven zijn welbevinden stelden. ‘We pakken een taxi en gaan alle nachtwinkels af!’ zei Willem opeens erg daadkrachtig. ‘Laten we eerst maar even in de keukenkast kijken,’ zei ik mismoedig. Ik voelde me alsof ik drie dagen aan de coke had gezeten. Het was pas halfelf.
We sjokten naar huis. Er was nog poedermelk. We waren blij, maar het was de blijdschap van de zondaar die het schavot net is misgelopen. We hingen boven zijn bedje. Ik probeerde mijn wijnadem in te houden. Adriaan van Dis lachte naar ons en draaide met zijn handjes en voetjes. Willem en ik keken elkaar aan. ‘Beste avond ooit,’ zei hij.
En dat was zeker waar.
Ontaarde ouders, de columnbundel van Sarah Sluimer en Willem Bosch - trotse ouders van de eenjarige Ezra - verschijnt op 1 december bij Lebowski Publishers.