In Kind van alle landen geeft Irmgard Keun een stem aan het tienjarige meisje Kully, die met haar vader en moeder voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog emigreert uit Duitsland. Haar vader, een drankzuchtige schrijver, verkeert permanent in geldnood en moet, nadat zijn boeken in Duitsland verboden zijn, zien rond te komen van het schrijven van krantenartikelen en de voorschotten van zijn buitenlandse uitgevers.
Op zoek naar werk en geld neemt hij zijn gezin mee op een reis dwars door Europa die hen via Oostende, Brussel, Praag en Amsterdam naar New York brengt - en laat zijn liefdevolle vrouw en dochter veelal achter in hotels, samen met de rekening.
Op een kinderlijk naïeve, maar vertederende en humoristische wijze doet Kully verslag van hun avontuurlijke maar rusteloze bestaan als emigranten in het vooroorlogse Europa. Kind van alle landen is een bitterzoet meesterwerk over hoop in een uitzichtloze tijd.
Irmgard Keun (1905-1982) brak in 1931 door na de publicatie van haar debuutroman Gilgi, een van ons. Ook haar tweede roman, Het kunstzijden meisje uit 1932, werd een enorm succes. Nadat haar boeken door de nazi's verboden werden, leefde ze in ballingschap in onder meer Oostende, waar ze een relatie kreeg met Joseph Roth, een affaire waarop Kind van alle landen gebaseerd is. In 1940 keerde Keun, geholpen door valse verklaringen over haar zelfmoord, terug naar Duitsland, waar ze incognito zou blijven wonen tot het einde van de oorlog.