Shakespeare zou nu een Boektokker zijn
Een bruin café, de borrel na een boekpresentatie. De directeur van een vooraanstaand literair instituut vertelt me bij een bitterbal dat hij nog nooit Netflix heeft gekeken. Hij glimlacht er parmantig bij. Want Netflix, dat is toch die streamingdienst die de samenleving aan het entertainment-infuus legt en onze cultuur een trage hersendood laat sterven? Daar heeft literatuur niets mee te maken.
Zijn reactie is veelzeggend. Vijftien jaar geleden signaleerde Joost Zwagerman in de Frans Kellendonklezing al een literaire ‘quarantaine’. Hij beschreef de wijze waarop de literatuur van de Lage Landen erop gebrand lijkt zich af te wenden van de actualiteit. Zwagerman stelde voor dat we meer zouden gaan spelen, hinkelen, zonder verboden vakken om als schrijver op te landen. Vrij spel.
Jaren later wordt er maar weinig gespeeld. De literaire drang naar quarantaine lijkt alleen maar groter. De kunstvorm die in de loop van de geschiedenis vaak een baken van vernieuwing is geweest, gedraagt zich vandaag als een late adopter, lijkt erop gebrand zichzelf te marginaliseren en zal daar uiteindelijk in slagen. Tegen een zelfverkozen quarantaine is geen enkel vaccin bestand.
‘Literatuur’ is op zich een lastig begrip; wat als literair wordt beschouwd lijkt zowel vaag als onwrikbaar, ondefinieerbaar maar toch op een of andere manier in beton gegoten. ‘Literair’ is een kwaliteitsstempel waar een selecte club van doorgaans (ja, nog altijd) oudere, witte mannen, over gaat. ‘Dé literatuur’ bestaat natuurlijk niet, maar er bestaat wel iets als een ‘literair klimaat’ waar iedereen die zich professioneel met boeken bezighoudt aan bijdraagt.
Terug naar de borrel: ik vraag de directeur of hij zonder te weten wat een grote groep mensen boeit, kan beoordelen wat er bij zijn lezerspubliek speelt? Of hij met die lacune in zijn culturele interesse wel leiding kan geven aan een instituut dat literatuur juist moet versterken? Hij zegt dat ik een punt heb. Een punt dat niet landt. Omdat het niet strookt met zijn visie, niet past in het literaire discours waar je weet wie Hugo Claus en niet wat Squid Game is.
Niet dat zo’n man van mij acuut Zuid-Koreaanse horror moet bingewatchen, maar door in zijn positie (en hij is niet de enige) met het grootste gemak een badinerende houding aan te nemen ten opzichte van een ontwikkeling die op dit moment miljoenen mensen boeit, doet hij zijn doelgroep gruwelijk tekort. De werkelijkheid is namelijk veel weerbarstiger én interessanter.
‘Ik zou meer moeten lezen.’ Begin je over boeken, volgt vaak zo’n ontboezeming. Moeten. Lezen. Ik hoor nooit iemand zeggen: ‘Ik zou meer goede series op Netflix moeten kijken.’ of ‘Ik zou meer op social media moeten zitten.’ Wat zegt dat over literatuur? En vooral, wat voorspelt dat voor de toekomst?
We weten allemaal: het gaat slecht met de boekverkoop. Die crisis inspireert ons echter niet tot snel schakelen, verandering, maar leidt tot een literaire kramp. We klampen ons vast aan wat we kennen, ruimte voor experiment is ver te zoeken. Er zijn op dit moment geen vernieuwende boekenprogramma’s, geen opwindende interdisciplinaire samenwerkingen, nauwelijks aanknopingspunten met social media, steeds dezelfde auteurs worden gerecenseerd op krantenpagina’s die verdacht veel lijken op de pagina’s van vijftig jaar geleden.
Dat wringt.
Met dit gebrek aan, laten we zeggen: nieuwsgierigheid vervreemdt de literatuur zich steeds meer van haar toekomstige lezers. De angst geen literairwaardig weerwoord te vinden op alles wat cultureel verandert en beweegt, leidt ironisch genoeg tot een funeste onbeweeglijkheid. De roestige literaire contouren worden met man en macht (pun intended) bewaakt. Weapon of choice? Dedain. Bagatellisering. Wat afwijkt van de literaire norm, krijgt al gauw het stempel van frivoliteit. Dat neerhalen gebeurt niet eens bewust, vrees ik, het is een karaktertrek geworden.
Literatuur koestert gelaagdheid en kwaliteit, maar die kwaliteit is lang niet zo eenvormig als nu wordt verondersteld. Form is content, schreef Samuel Beckett, maar ook: content is form. Vorm is slechts een verlengstuk van inhoud, niet haar essentie. Het toelaten van nieuwe invloeden, genres, media tot het literaire domein, zal onze literatuur niet oppervlakkiger maken, maar als ‘oppervlakkig’ beschouwde media in de toekomst juist verrijken.
Netflix is al lang niet meer de gezworen vijand van het boek. Streaming heeft met succesvolle boekverfilmingen verrassende bestsellers opgeleverd (Big Little Lies, The Handmaid’s Tale) en geleid tot verboekingen voor kijkers die dieper in de psychologie van de personages willen duiken. Winst!
Hetzelfde geldt voor social media. Het feit dat influencers zich nu nog voor negentig procent bezighouden met onbegrijpelijke dansjes en stylingtips, wil niet zeggen dat daar geen ruimte ligt voor ‘literaire influencers’ om lezers wegwijs te maken in het aanbod. Een beweging als #BoekTok zorgt ervoor dat jongeren klassiekers die ze vroeger op hun leeslijst schuwden toch gaan lezen. Mogelijkheden!
Er waren de afgelopen jaren een handvol geslaagde voorbeelden: denk aan het boekenpanel van DWDD (van televisie, weet je nog, die andere aartsvijand van vijftig jaar geleden) of Nightwriters waar auteurs in tjokvolle zalen voor een uitgaanspubliek uit eigen werk voorlazen. Het lijken incidenten, korte opflakkeringen die tot nu toe als een nachtkaars doofden. Waar blijft de creativiteit?
Kijk verder, kijk dieper. Over vijf jaar zijn social media bepalender dan welke krantenrecensie ook. Of kijk voor mijn part terug, naar lang geleden, toen verhalen mondeling werden gedeeld om angsten te bezweren, om donkere avonden door te komen. Kijk naar Shakespeare die schreef ter lering én vermaak, de politieke actualiteit niet schuwde en volgens deskundigen een early adopter was. Destijds. Als Shakespeare nu had geleefd, was hij BoekTokker geweest. Klink als een clickbait? Waarom niet.
De kansen liggen voor het grijpen, maar de instanties die op dit moment beslissen wát er wordt gerealiseerd, wélke boeken op subsidie kunnen rekenen, wélke literaire programma’s gemaakt worden, ontkennen de urgentie en spelen schaamteloos op safe. En versterken zo de crisis die ze proberen te bestrijden, want een literatuur die zichzelf afzondert, is er één die uiteindelijk elke relevantie verliest.
Als we ertoe willen blijven doen, zullen wij schrijvers, redacteuren, uitgevers, fondsen, jury’s, recensenten; wij die de literaire toon zetten, gretiger moeten meebewegen. Stappen die vandaag nog kunnen worden gezet: subsidieverstrekkers die hun literaire criteria eindelijk eens in vraag stellen en bijschaven, die ruimte maken voor cross-over genres en verhalen die buiten de Nederlandstalige verteltraditie vallen; boekenredacties die worden versterkt met meer etniciteiten, vrouwen, jongeren om tot een eigentijdse selectie te komen; boekenprijzen die een voorbeeld nemen aan de Booker Prize die de laatste jaren met verrassende shortlists kwam; boekenrubrieken die zich laten inspireren door wat nu al op YouTube en TikTok gebeurt. Alleen, zonder een verschuiving in de literaire mindset, of op zijn minst een positieve, levendige discussie erover, zal er ook de volgende vijftien jaar weinig ruimte komen voor vrij spel.
Hinkel. Speel. Speel mee. Voor het te laat is. We weten immers allemaal: houden van is ook loslaten. Als we onze literatuur ‘graag zien’, moeten we haar ruimte geven.
Nu is het moment om de weg te verbreden, plek te maken voor een frisse en dynamische literaire cultuur die zich niet achter een stapel stoffige evergreens verbergt, maar zich overal laat zien (ja, ook op TikTok). Niet bang, maar avontuurlijk. Niet voorschrijvend, maar zoekend. Niet arrogant, maar kwetsbaar. Een toekomstbestendige literatuur is er één met open armen.
Sarah Meuleman is auteur en journalist. Ze schreef voor Vrij Nederland en bedacht het VPRO kunstprogramma Sarah’s Barbaren. Haar meest recente roman Zie mij graag gaat over een eenbenig influencer die worstelt met de druk van social media.
ziemijgraag.com