Zoeken
Frau S.

Frau S.

Gepubliceerd op 9 april, 2020 om 00:00, aangepast op 10 april, 2020 om 00:00

 

Frau S. werd in 1930 in Berlijn geboren. Met uitzondering van twee korte perioden – de laatste oorlogsjaren en een tijdelijk verblijf in het buitenland vanwege het werk van haar man – bracht ze haar hele leven in deze stad door. Toen ik haar leerde kennen woonde ze nog in haar eigen huis, een driekamerappartement in Schöneberg. 
Frau S. is nog geen 1 meter 50, heeft ronde, donkerbruine ogen en prachtige, witte krulletjes. Ze houdt van truien met bloemen en glitters, ze heeft een uitgebreide verzameling beeldjes van uilen en wanneer ze over haar leven vertelt, zegt ze steevast: Man könnte ein Buch schreiben
Inmiddels zit ze in een verpleeghuis (en een rolstoel). Onder de huidige omstandigheden is bezoek natuurlijk niet toegestaan, ook haar dochter Lotte mag niet meer naar binnen. 
Dus bel ik haar.  

- Hallo, wer ist da?
- Hallo Frau S., ich bin’s, die Karolien. 
- Ach, Karolien! Ik zat net aan je te denken. 
- Echt waar? 
- Ja, dat is, hoe heet dat ook alweer?
- Telepathie?
- Ja, precies. Telepathie. Dat hebben wij altijd. 
- Hoe gaat het, Frau S.? 
- Ik mag niet zeuren.
- Van mij wel hoor. 
- Het is, ja, hoe zal ik het zeggen… We zitten allemaal de hele dag binnen. 
- Wordt er nog iets georganiseerd of is alles afgezegd? 
- Bingo en gymnastiek gaan niet meer door. We knutselen veel, voornamelijk paashazen.  Het stelt niets voor, en toch verstrijkt de tijd een beetje sneller met dat knippen en plakken. 
- Wat afleiding is wel zo prettig hè? Hoe is het met Lotte?
- Laatst heb ik bij het hek naar haar gezwaaid, maar dat mag nu niet meer. Begrijp jij de wereld nog? 
- Niet echt, nee. 
- Ik vind het fijn dat ik de vogels hoor. Iedere dag zijn het er meer. En als de zon schijnt, wordt het lekker warm in mijn kamer.
- Als het straks weer kan, Frau S., dan gaan we samen naar buiten. We zoeken een mooie plek in het park of aan de Spree of we gaan naar de markthal in de Bergmannstraße. 
- Ja.
- Dan gaan we de hele middag buiten zitten met een groot stuk taart. Of we delen een pizza.
- Ja, zo gaan we het doen. Een taart én een pizza. 
- Dit gaat voorbij, Frau S. Het duurt lang, maar het gaat voorbij. 
- Ik had niet gedacht dat ik zoiets nog mee zou maken. Maar ik had ook nooit gedacht dat ik zo oud zou worden.
- Negentig in november! 
- Negentig ja, kun je je dat voorstellen? Zo’n ouwe geit! Maar ik heb altijd veel geluk gehad. Ja, dat geloof ik echt hoor. Ik heb je weleens verteld over de Russen, toch? Toen zaten we op het platteland in Saksen, bij de familie van mijn stiefmoeder. Vreselijk was het daar, maar in Berlijn waren we ausgebombt en dus had mijn vader ons daarheen gestuurd, mij en mijn stiefzusjes. Wacht even, hoe oud was ik toen? Mutti was al gestorven. Ik was…
- Ik denk een jaar of veertien? 
- Ja, ja, dat denk ik ook. Veertien, zoiets. En toen kwamen de Russen. Ik had mijn kleine zusje in mijn armen, ze was nog maar een baby’tje en ik drukte haar tegen m’n borst, en plotseling stond ik oog in oog met zo’n Rus. Ik kan me nog precies voor de geest halen hoe hij eruitzag: groot en bleek, handen als kolenschoppen en waterige, grijze ogen. Ik beefde van angst, maar weet je wat hij zei? Hij wees naar mijn zusje en hij zei dat hij een dochtertje had van die leeftijd. En hij heeft me met geen vinger aangeraakt. Hij had zelf zo’n baby’tje, snap je? Ik heb geluk gehad, echt waar. Heel veel geluk. En later, toen we terug waren in Berlijn, was alles kapot. Maar ik leerde mijn man kennen, heb ik je dat weleens verteld?
- Bij het dansen, was het niet zo?
- Ja, ik mocht daar helemaal niet heen van mijn vader, maar de Amerikanen organiseerden dansfeesten en mijn man was daar ook. Hij had in Frans krijgsgevangenschap gezeten. Zijn vader was gevallen bij Stalingrad. Ach, man könnte ein Buch schreiben.
- Denk je nu vaak aan die tijd? 
- Ik denk vooral aan de schuilkelders. Want toen zaten we ook allemaal opgesloten. 
- Ja.
- Maar weet je wat het verschil was?
- Nou? 
- Daar zat je samen. 

- Bist du noch da?
- Ja, ja, Frau S. ich bin noch da. 
 

Karolien Berkvens (1986) studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In 2015 verscheen haar debuut Het uur van Zimmerman, dat genomineerd werd voor de Dioraphte Literatour Prijs en in het Duits werd vertaald. In 2018 volgde daarop haar tweede roman Zoon van BerlijnZe is zweiheimisch en woont afwisselend in Berlijn en Amsterdam.

Auteurs
Auteur: Karolien Berkvens

Karolien Berkvens (1986) studeerde Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. In 2015 verscheen haar debuut Het uur van Zimmerman, dat genomineerd werd voor de Dioraphte Literatour Prijs en in het Duits werd vertaald. Ze is zweiheimisch en woont afwisselend in Berlijn en Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: