Afscheid
Deze live streaming is nog niet begonnen, stond er. Drie minuten te vroeg logde ik in voor de begrafenis. Ik kon nog wel snel koffiezetten. Binnen hing alles vol slingers.
Mijn jongste dochter was de dag ervoor tien jaar geworden. We hadden met het vroegere gezin aan het feestontbijt gezeten. In de middag een kinderfeestje gevierd in mijn oude straat.
Toen ik met de kop koffie weer aan mijn tuintafel ging zitten, verscheen de doodskist net in beeld. Twee vazen met rozen. Een graftoef erbovenop.
Minutenlang zat ik - doodstil - naar het beeld van een lijkkist te kijken. Daarin lag de vader van een vriendin. Ik vroeg me af hoe zo’n grote, dikke man in zo’n kistje kon passen, - hoe hij op het schermpje van mijn laptop kon passen? - maar mensen krimpen natuurlijk enorm na het overlijden. Af en toe liep er een schim door het korrelige beeld. Aan de lengte kon ik zien dat het een van de drie kinderen van mijn vriendin moest zijn.
In mijn eigen achtertuin zat ik, een grote hoed op mijn hoofd om de zon tegen te houden, blote benen op tafel en mijn laptop op schoot.
De afscheidsdienst was nog niet officieel begonnen, maar ik hoorde al stemmen uit het onzichtbare deel van de aula. Er kwam ook steeds een zeer onprettig geluid mee met de streaming zelf. Dat geluid kreeg ik niet weg. Ik besloot dat het unheimische gefluit paste bij deze gelegenheid. Ik moest het tolereren. Net als het statische beeld.
In alle tuintjes om me heen heerste bedrijvigheid. Er klonken muziekjes, geklets, gelach. Niemand wist dat ik hier een begrafenis aan het bijwonen was. Gezeten naast die paar groene sprietjes die net uit de aarde ontsproten waren. Niet vergeten, dacht ik, zo dadelijk mijn nieuwe sprietjes water te geven.
Mijn vriendin schraapte haar keel, ze was de host van de middag en begon met haar speech. Ik deed mijn oordopjes in en zette het volume harder. Een uur lang zou ik alléén de doodskist zien en de stemmen horen. Mijn tranen brandden. Mijn benen glommen in de zon. Ik had ze daarnet speciaal ingesmeerd. De pot Olive Body Butter stond naast mijn koffiekopje op tafel. Het leek me niet gepast om de plechtigheid met uitgedroogde benen bij te wonen.
Ze sprak over haar vader die een onmogelijk karakter had gehad. Ik hoorde haar stem in mijn oor. Ze zei: ‘Papa, als we het hier met z’n allen ergens over eens zijn, is het wel dat je altijd je eigen zin hebt gedaan.’
Ik zat maar naar die kist te kijken. De tranen begonnen over mijn wangen te stromen. Een dochter die afscheid nam van haar vader. Ze was nooit echt dichtbij hem gekomen. En het was duidelijk dat dát nu ook zeker niet meer zou gebeuren.
Er werden meer toespraken gegeven. Tegen het einde kwam ik erachter kwam dat ik, met mijn cursor, kon rondkijken in de aula en vaag kon zien wie er aan het woord was. Maar alleen die kist in beeld werkte eigenlijk sterker.
Ik denk dat ik vooral moest huilen over dat alles altijd onherroepelijk voorbijgaat.
Gisteravond fietste ik terug naar mijn eigen huis. Nadat ik weer even op de badrand in mijn oude huis had gezeten. Mijn dochter zat na haar kinderfeestje - doodmoe maar gelukkig - in bad met een bruisbal. Beneden rommelden haar vader en haar grote zus. Toen ik bij het weggaan mijn fietssleutel en oordopjes kwijt was, bleken die gewoon weer in de la te liggen, waar ze ooit hoorden.
Er is altijd weer dat stomme afscheid nemen. Maar er is ook altijd weer dat menselijke vermogen je open te stellen voor het nieuwe.
***
Deze column is eerder gepubliceerd in De Limburger.
Lees ook Elke Geurts roman Ik nog wel van jou.
Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.