Zoeken
Einde van het patriarchaat
Elke Geurts schrijft elke week voor De Limburger over hoe zij het goede leven probeert te leven en hoe haar afkomst dat beïnvloedt.

Einde van het patriarchaat

Gepubliceerd op 17 maart, 2021 om 00:00, aangepast op 18 augustus, 2021 om 11:28

Het was internationale vrouwendag. De meisjes en ik zaten aan tafel en aten zelfgemaakte tomatensoep. Het gesprek kwam op kinderen krijgen. Ze wilden er later het liefst allebei twee. Twee meisjes, welteverstaan. De tienjarige zei dat ze kinderen wilde omdat ze anders  nooit oma zou worden. 

‘En meisjes zijn beter,’ ging ze door, ‘we kunnen alles wat jongens ook kunnen én wij kunnen kinderen krijgen.’ 

De vijftienjarige heeft nu bijna een jaar verkering met een Duits meisje van zestien. Haar verkering woont ver weg, ergens op de grens met Tsjechië, maar ze bellen dagelijks urenlang.  Soms slapen ze met de telefoonlijn open, hun mobieltje op het kussen naast zich. Vorige week zagen ze elkaar voor de tweede keer in het echt.  Dat was noodzakelijk treinverkeer. Ze bleken – na wat gesoebat – te zijn overeengekomen dat mijn dochter degene was die straks de kinderen zou gaan baren.

Na een korte stilte waarin we in onze soep bliezen, vroeg de tienjarige: ‘Maar hóé moet dat dan?’ 

‘Wat?’ vroeg haar zus.

‘Hoe krijgen jullie die kinderen dan?’

‘Een donor of zo?’

‘O, gaan jullie naar de eh rabobank?’

‘De Rabobank?’ De vijftienjarige proestte het uit, zo hard dat de soep tegen de muur spetterde.

‘Ze bedoelt natuurlijk de spermabank,’ zei ik snel. ‘Maar jullie kunnen tegen die tijd ook het zaad van een vriend nemen. Dan weet je ook meteen waar het kind vandaan komt.’

Ik dacht aan de driedelige documentaireserie ‘Het zaad van Karbaat’ die momenteel op televisie is en aan die dokter Karbaat die al zijn patiënten dus decennialang stiekem met zijn eigen zaad insemineerde. Ik dacht aan andere artsen van spermabanken overal ter wereld die ook het allerliefst hun eigen zaad gebruikten om vrouwen te bezwangeren. 

‘Maar hoe komt het zaad er dan in?’ vroeg de tienjarige voorzichtig.

‘Met een spuitje,’ zei ze.

‘Ja, je kunt het zelf insemineren,’ zei ik. ‘Maar je kunt ook aan die vriend vragen of…’

‘Of ik een keer met hem naar bed mag…? Gadver.’ De vijftienjarige trok een vies gezicht. ‘Dat méén je niet, mama?’

‘Nee, natuurlijk niet.’

Mijn dochters keken mij allebei zeer ontsteld aan. Met hun mondjes vol tomatensoep. Alsof ik helemaal gek geworden was. Het stond buiten kijf dat het inbrengen van een spuitje ook  voor mijn jongste dochter verreweg te prefereren was boven de penis.

Ze bleven me met zoveel walging aankijken dat ik zelf ook ineens bij god niet meer snapte waarom ik toentertijd - voor het zaad van hun vader – niet gewoon een injectiespuit had gebruikt. Ja, vroeger hadden wij geen keuze. Vroeger ging dat nu eenmaal zo primitief. Dat soort zinnen spookten door mijn hoofd.

Hierna begon mijn dochter een verhandeling over de mogelijkheid tot het opkweken van stamcellen uit haar vriendin tot spermatide-achtige cellen, waardoor het kindje toch echt een product van hun tweeën zou zijn.

‘Volgens mij hebben we nog altijd wel mannen nodig om een kind te krijgen,’ zei ik. 

De vijftienjarige zei dat er nu al bijna geen man meer aan te pas hoefde komen om nageslacht te produceren, maar dat het binnen onafzienbare tijd voor vrouwen echt volkomen gangbaar zou zijn om zaad-achtige cellen uit de eigen stamcellen te laten kweken. Op die manier konden er wel alleen maar meisjes geboren worden.  

‘Maar ja, jongens zijn toch nergens meer voor nodig.’ De tienjarige dronk de laatste soep uit haar kom.

Ik benoemde alle mannen die we kenden en dat het toch zonde zou zijn als die er allemaal niet zouden zijn. Ik zei dat de wereld er zonder jongens best saai uit zou zien. Maar ze (onze toekomst) waren niet te vermurwen. 

 

Deze column is eerder gepubliceerd in De Limburger. 
Lees ook Elke Geurts' roman Ik nog wel van jou. 
Luister hier naar onze podcast met Elke Geurts over haar roman en scheiding.

Auteurs
Auteur: Elke Geurts

Elke Geurts (1973) publiceerde drie verhalenbundels en de romans De weg naar zee (2013) en Ik nog wel van jou (2017). Alle werden overladen met lof en genomineerd voor onder andere De Gouden Boekenuil, de BNG Literatuurprijs en de Anna Bijns Prijs. Daarnaast is ze schrijfdocent aan o.a. Schrijversvakschool Amsterdam.

Blijf op de hoogte

Volg onze sociale media voor het laatste nieuws: