De ouders van Samuel zijn sannyasins, volgelingen van de Indiase goeroe Osho, beter bekend als Bhagwan, en verblijven regelmatig met hem in een ashram in Poona, India.
Na de dood van Bhagwan in 1990 (Samuel is dan vier jaar) valt het gezin razendsnel uit elkaar. Zijn moeder wordt opgenomen in een inrichting en uit de ouderlijke macht gezet, zijn vader raakt in zijn zoektocht naar geluk en liefde verstrikt in een wereld van prostituees en harddrugs.
Samuel komt in een pleeggezin terecht waar hij tot zijn achttiende wordt opgevoed in een ijzeren regime. Onderwijl draagt hij de zorg voor zijn hevig verwarde moeder en moet meer dan eens de confrontatie aangaan met zijn vader, die steeds meer van de werkelijkheid vervreemd raakt. Eenmaal volwassen worstelt Samuel met de vraag of hij na zijn liefdeloze jeugd nog wel in staat is om gelukkige relaties te onderhouden.
In Prins van liefde beschrijft hij in een nuchtere, registrerende en daardoor ook humoristische stijl zijn bijzonder ongewone coming-of-ageverhaal.
Samuel Vermeulen (1985) studeerde rechten en geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen en aan de universiteit van Cambridge. Hij is inmiddels succesvol advocaat en ondernemer in Amsterdam.