Midden jaren zeventig ontstaat er een criminele organisatie die Rome op een cruciaal moment in de Italiaanse geschiedenis in zijn greep houdt. Onder leiding van De Libanees richten De Kille, Dendy, Buffel,Nembo Kid, De Dunne, Dertig Zilverlingen, De Rat, Luik, Bonenstaak, Ricotta, Arendsoog en de Buffoni-tweeling De bende van Magliana op. De bende is beroemd en berucht door de banden die ze onderhoudt met de maffia, het handelen in drugs en haar betrokkenheid bij de bevrijding van de Italiaanse politicus Aldo Moro, die in 1978 werd ontvoerd door de Rode Brigades. Tijdens al dit geweld probeert de jonge politiecommissaris Nicola Scialoja, tegen beter weten in, achter de werkelijke identiteiten en activiteiten van de bendeleden te komen. In zijn zoektocht naar gerechtigheid stuit hij op de verrotheid van het Italiaanse systeem: politieagenten blijken mollen te zijn en rechters makkelijk te chanteren. Wanneer hij achter Dendy, een van de bosses, aan gaat, komt hij in aanraking met de prostituee Patrizia. De liefde die hij voelt voor deze ontembare vrouw brengt hem dichter bij de bende dan hij ooit had durven dromen